1. Zonneschermen

Door zonneschermen tegen de ramen van de achterbank te plaatsen warmt de auto een stuk minder snel op. Extra voordeel: de passagiers op de achterbank zitten in ieder geval niet in de felle zon. Als de auto geparkeerd staat kan je ook nog zonneschermen met reflecterend folie over de voorruit en achterruit leggen om de binnenkomende warmte te verminderen.

2. Zwarte bekleding

Je stuur, het dashboard, de stoelen… zwarte spullen absorberen veel warmte. Leg er een witte handdoek overheen. Zo ga je hitte tegen, maar voorkom je ook dat je je handen brandt aan een gloeiend heet stuur!

3. Raampje open

Als je de auto – die voor je gevoel aanvoelt als 50 graden – instapt, is je eerste gedachte: airco vol aan! Helaas verbruik je dan twee keer zo veel brandstof, dus dat wordt een duur briesje. Doe in plaats daarvan de ramen open. En als de auto dan verkoeld is door de rijwind, kan de airco best een tikje aan. De perfecte temperatuur voor in de auto ligt tussen de 20 en 26 graden. Mocht je geen airco hebben, kan je tijdens de reis het best de ramen open laten. Extra tip: de ramen linksvoor én rechtsachter openen werkt het beste voor doortochten.

4. Laat maar waaien

Voordat je de auto instapt die de hele dag in de gloeiende zon heeft gestaan: doe alle deuren open. Zo vervliegt de ergste hitte vast. Het helpt nog beter als je een deur een paar keer open en dicht gooit. Door luchtverplaatsing blaas je als het ware de hitte weg.