Review – Mini Cooper Electric (2024) – Net zo leuk als zijn voorganger?
Slaat Mini weer de spijker op zijn kop?
In 2020 betrad Mini het elektrische autolandschap met zijn eerste elektrische model, een charmante auto die snel populair werd in Nederland. Echter, één groot nadeel bleef hangen: de beperkte actieradius. Maar nu, met de introductie van de nieuwe Mini Cooper Electric, verandert alles. Met de nieuwe Mini EV kun je gaan en staan waar je maar wilt. Maar rijdt het net zo leuk als zijn voorganger?
Mini Cooper Electric
De eerste elektrische Mini zie je regelmatig rijden in Nederland. Best bijzonder, gezien zijn beperkte actieradius en stevige prijskaartje. Maar zijn aantrekkingskracht is zó sterk dat veel mensen dat voor lief nemen. We snappen het wel, want wij waren enorm te spreken over zijn leuke rijeigenschappen. Net als zijn voorganger wordt de nieuwe elektrische Mini alleen geleverd als een driedeurs model. Als je een elektrische Mini met vijf deuren en meer interieurruimte wilt, kun je kiezen voor de Aceman, die later dit jaar naar Nederland komt, of de recent gelanceerde Mini Countryman.
Geen nieuw gezicht
Het design van de nieuwe Mini Cooper Electric blijft trouw aan de iconische Mini-stijl, met een herkenbare neus. Pas wanneer je de nieuwe naast zijn voorganger plaatst, worden de verschillen aan de voorkant zichtbaar. De nieuwe Mini heeft een gestroomlijnd design zonder overtollige versieringen. Dit wordt vooral duidelijk aan de zijkant van de auto, waar je geen plastic beschermranden rond de wielkasten zult vinden, zoals bij haast alle moderne auto’s het geval is. In een tijd waarin ontwerpers vaak neigen naar het toevoegen van zoveel mogelijk lijnen, hoeken en andere details aan hun modellen, is deze ingetogen keuze verfrissend.
Even wennen
Voor veel Mini-liefhebbers kan het ontwerp van de achterkant wellicht even wennen zijn. Voor het eerst in jaren hebben de achterlichten een volledig nieuwe vorm gekregen. In de trapeziumvormige led-achterlichten komt echter direct het herkenbare Union Jack-patroon tevoorschijn zodra de auto wordt ingeschakeld. De achterbumper is ook een duidelijk voorbeeld van minimalisme. Het geheel is strak vormgegeven, zonder zelfs een stoere diffuser aan de onderkant. Wil je toch wat meer uiterlijk vertoon en en een hoop spoilerwerk? Kies dan de John Cooper Works-uitvoering. De bagageruimte is met 200 liter (800 liter met neergeklapte achterbank) zoals je kunt verwachten van een Mini: niet heel groot.
Knipoog
Het interieur blijft ook trouw aan zijn roots. Het centraal geplaatste ronde scherm, met daaronder een rijtje tuimelschakelaars, doet sterk denken aan de eerste Mini’s uit de late jaren ’50. Het oled-scherm is levendig en kleurrijk. Het speelse karakter van het nieuwe infotainmentsysteem tovert zelfs een glimlach op het gezicht van de meest norse bestuurders. Dit geldt ook voor de rest van het interieur, dat een en al plezier uitstraalt. Het overgrote deel van het interieur is bekleed met zacht stof, waardoor het haast lijkt alsof je oma het interieur zelf heeft gebreid. Het zorgt voor een stijlvolle en huiselijke sfeer.
Voor je neus krijg je geen instrumentarium, waardoor je voor het aflezen van de snelheid bent aangewezen op het scherm in het midden van het dashboard. Je zult dus je ogen van de weg moeten halen hiervoor, wat enigszins onhandig is. De optionele head-up display biedt een eenvoudigere oplossing, waarvoor je wel voor zult moeten bijbetalen. Ons advies: altijd doen.
Langere afstanden
Met twee beschikbare accu- en vermogensvarianten biedt de nieuwe elektrische Mini meer keuze voor kopers die ook langere afstanden moeten kunnen rijden. In plaats van de 234 kilometer actieradius van zijn voorganger, kan de nieuwe versie tot 402 kilometer ver komen. Dit geldt voor de Mini Cooper SE, die is uitgerust met een 54 kWh batterijpakket. In de praktijk kun je rekenen op een bereik van ongeveer 300 tot 350 kilometer, wat uitstekende cijfers zijn voor een compacte EV. Thuis of bij een openbare laadpaal jaag je de accu met 11 kW vol en bij een snellader kan hij overweg met 95 kW laadkracht. In het laatste geval heb je zo’n 30 minuten nodig om van 10 tot 80 procent te laden.
Voor wie niet van plan is om op vakantie te gaan in het buitenland, is de Mini Cooper E ook een goede keuze. Deze beschikt over een 40,7 kWh-accu, waarmee de Mini het op papier tot 305 kilometer schopt. Hij ondersteunt ook AC-laden tot 11 kW, maar bij een snellader kan hij wat minder snel stroom opslokken, namelijk met maximaal 75 kW. Ook voor deze versie geldt dat je in ongeveer een half uur de accu weer tot 80 procent gevuld hebt.
Lekker vlot!
Beide varianten zijn uitgerust met dezelfde elektromotor, maar er zijn verschillen in vermogen tussen de Cooper E en Cooper SE. In de Cooper E levert de elektromotor 132 kW (184 pk) en 290 Nm koppel, terwijl de Mini Cooper SE beschikt over 160 kW (218 pk) en 330 Nm koppel. Kortom: Mini knijpt de elektromotor een beetje af in de Cooper E. Tijdens onze eerste kennismaking krijgen we de sleutels van de Cooper SE in onze handen gedrukt. Met een acceleratie van 0-100 km/u in 6,7 seconden voelt hij lekker vlot aan. Hij sprint snel van de startlijn en de versnelling neemt pas af boven de 70 km/u.
Er zijn diverse rijmodi beschikbaar, die Mini ‘Experience Modes’ noemt. Via de speakers wordt een snelle acceleratie extra benadrukt. In de Go-Kart modus (Sport-modus) zwelt een futuristisch geluid dramatisch aan tijdens het versnellen. Het is een gimmick, die we stiekem wel kunnen waarderen. Elke Experience Mode zorgt voor een aangepaste rijervaring, met andere geluiden over de speakers en visuals op het scherm én meer of minder vermogen.
Kartgevoel
Over karten gesproken, rijdt de nieuwe elektrische Mini nog steeds als een kart? Daar kunnen we kort over zijn: absoluut! Ondanks zijn elektrische aandrijflijn is zijn gewicht niet buitensporig hoog. De driedeurs Mini is nou eenmaal een compacte auto en met een accucapaciteit tot maximaal 54 kWh blijft het accugewicht beheersbaar. Het vermogen van 160 kW (218 pk) is echter stevig voor een auto van dit formaat. In combinatie met een setje krachtige remmen en een stevig onderstel is het resultaat een enorme pretmachine op wielen.
Met zijn strakke handling, weinig onderstuur en directe besturing zorgt de Mini Cooper Electric voor een zéér leuke rijervaring. Het kartgevoel waar Mini bekend om staat, is levendig aanwezig en geeft je – als je daar naar zoekt – een glimlach van oor tot oor bij elke bocht. Hoewel de Mini geen Autobahn-knaller is, biedt hij enorm veel rijplezier in bochten en op lagere snelheden. Een rijervaring waar menig dure sportauto nog wat van kan leren.
Wat kost de Mini Cooper Electric?
De prijs van de Mini Cooper E, de versie met het kleine accupakket en 135 kW (184 pk) vermogen, begint bij 35.990 euro. Een stevig prijskaartje dus, zoals we gewend zijn van Mini. Dit maakt hem echter wel bijna 2.000 euro goedkoper dan zijn voorganger, terwijl hij wel een flink stuk verder komt op een volle accu. De Mini Cooper SE, met een groter accupakket en 160 kW (218 pk) vermogen, heeft een startprijs van 38.990 euro. Dat is slechts 300 euro duurder dan zijn voorganger, maar met bijna tweemaal de actieradius is dit dus eigenlijk een uitstekende deal. Het is maar hoe je er naar kijkt.
Conclusie
Met de Cooper Electric slaat Mini opnieuw de spijker op zijn kop. Zowel het interieur als het exterieur bezorgen je een glimlach van oor tot oor, nog voordat je de sleutel omdraait. Dan begint het echte plezier pas. Of je nu ontspannen door de stad cruist of bochtige landweggetjes opzoekt, de Mini Cooper Electric staat opnieuw garant voor een flinke dosis rijplezier. Dankzij de aanzienlijk verbeterde actieradius is de elektrische Mini niet langer beperkt tot korte ritjes in de stad, maar kun je gaan en staan waar je maar wilt. Zijn prijskaartje blijft stevig, maar er zijn weinig auto’s die zó veel (rij)plezier bieden. In de video hieronder vertellen we je meer: