Auto’s van Toen: Velorex
Met een lederen pakje
Door Paul Spek. Als (model)autoliefhebber schrijft hij wekelijks de rubrieken AutoRAI in Miniatuur en Auto’s van Toen. Rijdt een smart citycoupé en een Ford Streetka. |
Dit afzichtelijke driewielertje is minder oud dan je zou denken. Deze Velorex werd van 1950 tot 1971 in het toenmalige Tsjecho-Slowakije geproduceerd.
Invalidenauto
De gebroeders Stránský, van huis uit fietsenmakers, bouwden tijdens de Tweede Wereldoorlog bij gebrek aan beter een eigen vervoermiddel, dat ze Oskar noemden. De driewieler, aangedreven door een tweetakt Jawa-motorfietsmotor met een cilinderinhoud van 250 cm3, trok de aandacht en vond enige aftrek als invalidenauto. De Stránskýs gingen na de oorlog over tot beperkte serieproductie.
Stof en kunstleder
De allereerste Oskars hadden een carrosserie van een zelfdragend stalen buizenframe bekleed met aluminium. Na de oorlog werden de frames overtrokken met stof en kunstleder. Dat was goedkoper en daardoor was de Oskar ook lichter én stiller. De techniek was op die van motorfietsen gebaseerd en de motoren betrokken de Stránskýs van CZ, Jawa en PAL.
“De gebroeders Stránský, van huis uit fietsenmakers, bouwden tijdens de Tweede Wereldoorlog bij gebrek aan beter een eigen vervoermiddel, dat ze Oskar noemden”
Communistisch regime
Het communistische regime dat de macht in Tsjecho-Slowakije had overgenomen, bepaalde intussen welke bedrijven welke producten mochten produceren. Kort door de bocht komt het erop neer dat motoren alleen door Jawa en CZ geproduceerd mochten worden, auto’s door Skoda, vrachtauto’s en auto’s voor de partijbonzen door Tatra.
Coöperatie
In 1950 werden de broers door de communisten gedwongen om met hun activiteiten toe te treden tot een coöperatie. In 1951 produceerden de Stránskýs met zes medewerkers in die coöperatie 120 Oskars.
Kwart van de prijs van een auto
Doordat het regime bepaalde wie wat en hoeveel moest produceren, was de vraag naar goedkope vervoermiddelen groter dan de door de staat geleide fabrikanten konden en mochten leveren. En doordat de prijs van een Oskar – die het midden hield tussen een motorfiets en een auto – ongeveer een kwart was van die van een kleine personenauto, was de vraag groot genoeg voor uitbreiding van de productie. Na de verhuizing naar een grotere fabriek groeide het personeelsbestand naar tachtig en de productie naar veertig driewielers per maand.
“De prijs van een Oskar – die het midden hield tussen een motorfiets en een auto – was ongeveer een kwart van die van een personenauto”
Oskar wordt Velorex
In 1954 verongelukte een van de broers en het jaar erop moest de andere de coöperatie verlaten omdat hij weigerde lid te worden van de communistische partij. Daarna kreeg de Oskar de naam Velorex 16 – het getal slaat op de wielmaat, die eerst 19 inch was en nu 16, voor een grotere stabiliteit. In 1959 bereikte de productie een hoogtepunt met 120 exemplaren per maand.
350 cm3
De Velorex werd mondjesmaat verbeterd, maar wel steeds voorzien van sterkere motoren – eerst van 175 en 250 cm3. Uiteindelijk werd de Velorex 16/350 aangedreven door een Jawa-motorfietsmotor met een cilinderinhoud van 350 cm3.
Einde productie
Pas in 1971 werd de productie van de Velorex gestaakt. Er zijn in ruim twintig jaar zo’n 15.300 Oskar- en Velorex-driewielers geproduceerd en af en toe duikt er nog eentje op bij een oldtimerevenement. Velorex produceerde nog een paar jaar een vierwielig model, maar die legde het op alle fronten af tegen de Oost-Duitse Trabant.
“In 1959 bereikte de productie van de Velorex 16 een hoogtepunt met 120 exemplaren per maand”