Meer auto’s in Nederland, maar niet drukker op de weg
Verkeersintensiteit neemt komende jaren verder toe
In 2017 is het Nederlandse wagenpark gegroeid met 1,5 procent tot 8,4 miljoen personenauto’s. Ondanks die stijging is het volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nauwelijks drukker geworden op de Nederlandse snelwegen in de afgelopen jaren.
Stijging van nog géén 1 procent
Uit cijfers van het CBS blijkt dat op de Nederlandse rijkswegen in 2017 gemiddeld 2.262 motorvoertuigen per uur passeerden: een stijging van nog géén 1 procent vergeleken met een jaar eerder. Vijf jaar eerder passeerden er elk uur 2.092 motorvoertuigen. Vanaf 2012 nam de verkeersintensiteit elk jaar iets toe, tot 2017 met 8 procent.
Vooral tussen 2014 en 2015 was die toename zichtbaar. Vanaf 2015 is de verkeersintensiteit op de Nederlandse rijkswegen nauwelijks toegenomen. En waar passeren dan de meeste motorvoertuigen?
En het drukste traject van Nederland is…
In 2017 was dat de A10 tussen knooppunt De Nieuwe Meer en afslag Buitenveldert, richting Buitenveldert. Hier reden vorig jaar op een werkdag gemiddeld ruim 113.000 motorvoertuigen. Het op één na drukste traject ligt ook op de A10 maar dan aan de andere kant: van afslag Buitenveldert naar knooppunt De Nieuwe Meer. De A4 tussen knooppunt Burgerveen en knooppunt De Hoek, bij Hoofddorp richting Amsterdam en de A27 tussen de knooppunten Lunetten en Rijnsweerd richting De Bilt zijn andere drukke punten.
Verkeersintensiteit neemt komende jaren verder toe
“Het Kabinet heeft de afgelopen jaren flink ingezet op de aanleg van meer wegen en maatregelen om de deze beter te benutten”, aldus RAI Vereniging voorzitter Steven van Eijck. “Dit betaalt zich nu uit en dat is belangrijk om te zien. maar we zijn er nog niet en de verkeersintensiteit neemt komende jaren verder toe. Zaak is om zowel te blijven investeren in de wegcapaciteit als maatregelen die weggebruikers motiveren om meer na te denken over wanneer wel en niet de weg op te gaan en/of juist te kiezen voor een andere vorm van vervoer.”