Wist je dat: deze fabrikant ging van supercar naar brommobiel
De bijzondere levensloop van Ligier
Ligier kennen we tegenwoordig vooral van de 45-kilometerauto’s, maar het merk heeft een lange en bijzondere sportautohistorie. De grootste brommobielfabrikant ter wereld begon als succesvolle renstal. Tijd om in de geschiedenis van Ligier te duiken.
Van rugbybal tot bouwbedrijf
Ligier is het geestekind van Guy Ligier (1930-2015), een succesvolle rugbyspeler die door blessures zijn sportcarriere moest beëindigen en als slager aan de slag ging. Al het geld dat hij verdiende spaarde hij op om een graafmachine te kopen. In het naoorlogse Frankrijk was er veel behoefte aan bouwmateriaal en met wat hulp van de burgemeester van Vichy richtte Guy zijn eigen bouwbedrijf op: ‘Ligier Travaux Publics’.
Jo Schlesser
Dat bedrijf groeide enorm en al snel had Ligier 500 machines en 1.200 mensen in dienst. Met het geld dat hij verdiende kon hij zijn racecarrière een flinke boost geven. Guy had talent en in 1964 deed hij in een Porsche mee aan de 24 uur van Le Mans. Datzelfde jaar racete hij ook in het Formule 2-team van Brabham waar hij goede vrienden werd met zijn team- en landgenoot Jo Schlesser.
In de jaren daarna racete Ligier dertien Formule 1-races en diverse langeafstandswedstrijden. Uiteindelijk richt hij samen met goede vriend Schlesser het Ecurie Intersport-raceteam op, waarin ze onder andere met Ford’s GT40 racen. De betrouwbaarheid van de auto’s waarmee ze raceten liet echter te wensen over, waardoor de twee over een eigen automerk begonnen na te denken.
Een rijdend eerbetoon
In 1968 sloeg echter het noodlot toe toen Jo Schlesser dodelijk verongelukte tijdens een Formule 1-race. Guy Ligier was er kapot van en besloot direct zijn racecarrière te beëindigen. Guy racete nog eenmalig in 1969 en focuste zich daarnaast volledig op de ontwikkeling van zijn eigen auto, de JS1 die op de Autosalon van Parijs gepresenteerd werd. De fiberglass carrosserie was ontworpen door Frua en achterin lag een 1,6-liter Cosworth-benzinemotor met 160 kW (220 pk) en later een 2,6-liter V6-motor. De typebenaming was een eerbetoon aan zijn overleden vriend, Jo Schlesser.
Praktischer en krachtiger
Tegelijkertijd begon Ligier met het ontwikkelen van de JS2 die comfortabeler, praktischer en krachtiger moet zijn. Het uiterlijk is identiek aan dat van de JS1, maar onderhuids verandert er een hoop. De JS2 zou de benzinemotor uit de JS1 krijgen, maar die wordt op het laatste moment aan de kant geschoven voor de krachtbron uit de Citroën SM en Maserati Merak. De 3,0-liter V6 benzinemotor produceert in eerste instantie 125 kW (170 pk) en later zelfs 143 kW (195 pk).
Oliecrisis
Vanaf 1972 worden de eerste exemplaren afgeleverd en in de eerste twee jaren worden er 128 exemplaren verkocht. De oliecrisis van 1973 grijpt echter nog drastisch om zich heen en de markt voor exclusieve auto’s stort in 1975 volledig in. Datzelfde jaar kondigt Citroën aan dat Maserati onder curatele is gesteld en Ligier zit plotsklaps zonder motorenleverancier. De JS2 wordt uit productie gehaald.
Vice-wereldkampioen
Guy Ligier blijft echter niet bij de pakken neerzitten en stort zich vanaf 1976 op zijn Formule 1-team: Equipe Ligier. Aangedreven door Matra V12-motoren rijden de felblauwe bolides al snel in de top van het veld rond. In 1977 weet het team de Grand Prix van Zweden te winnen. De eerste grand prix die door een Franse coureur in een Franse auto met een Franse krachtbron werd gewonnen. In 1980 wordt het zelfs vice-wereldkampioen.
Voiturettes
Datzelfde jaar begint het merk ook met de productie van voiturettes: kleine auto’s die zonder rijbewijs bereden kunnen worden. De microauto’s blijken gigantisch populair te zijn en al snel groeit Ligier uit tot één van de grootste brommobielfabrikanten. Net als de supercars dragen alle brommobielen traditioneel de typebenaming ‘JS’, gevolgd door een cijfer.
Monaco
En het Formule 1-team? Dat komt in de jaren tachtig in de financiële problemen. Diverse motorenleveranciers en sponsoren passen de revue en het merk weet met kunst- en vliegwerk te blijven bestaan. In 1996 weet het nog een keer een bijzondere overwinning in de wacht te slepen. De Fransman Olivier Panis weet in zijn Ligier de Grand Prix van Monaco te winnen, maar het voorkomt niet dat het team dat jaar ophoudt te bestaan. Aan het einde van 1996 wordt het team verkocht aan Alain Prost die het team omdoopt tot Prost Grand Prix.
Ligier Automotive
Vandaag de dag bestaat de raceafdeling van Ligier nog steeds. Onder de naam Ligier Automotive ontwerpt het nog steeds succesvolle raceauto’s voor divere raceklasses: van de 24 uur van Le Mans tot aan Formule 3. Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan en in 2017 presenteerde het bedrijf de JS2 R. Een eerbetoon aan de supercar uit 1970. Helaas wordt er over een straatlegale versie met geen woord gerept. Wie nu een Ligier met kenteken wil kopen is nog steeds aangewezen op de JS50 en MicroCar M.Go.