
Beweging in een foto (panning): hoe bereik je dat?
Alles over 'panning'

Ooit gehoord van een panning shot? Dat is een foto waarbij je door een combinatie van een langere sluitertijd met het meebewegen met het voorwerp, een dynamische foto kan maken. Bijvoorbeeld van een auto. In dit artikel legt Bart Oostvogels – de maker van de foto van deze Porsche 911 GT3 RS – uit hoe je die beweging in een foto krijgt en hoe je het effect in nabewerking kunt versterken.
Panning shot, ook wel bekend als de ‘meetrekker’
Beweging vastleggen in een foto is een kunst op zich. Een van de meest gebruikte technieken om dat te doen is het zogeheten panning shot. Dat levert vaak spectaculaire beelden op van bijvoorbeeld auto’s, fietsers of hardlopers met een scherpe voorgrond en een vervaagde achtergrond. Hieronder lees je hoe je dit effect bereikt, zowel met de camera als in de nabewerking.
Wat is panning?
Panning is een fotografie-techniek waarbij je de camera mee beweegt met een bewegend onderwerp. Terwijl het onderwerp beweegt, volg je het met je camera en druk je de ontspanknop in met een relatief lange sluitertijd. Hierdoor blijft het onderwerp scherp in beeld, terwijl de achtergrond door de beweging wordt vervaagd. Dat geeft een krachtig gevoel van snelheid en beweging.
Instellingen voor een goede panning-foto
1. Sluitertijd instellen
Gebruik een langere sluitertijd, meestal tussen 1/15 en 1/125 seconde, afhankelijk van de snelheid van het onderwerp. Hoe sneller het onderwerp, hoe korter de sluitertijd mag zijn. Bij een raceauto kun je met 1/125 werken, bij een wandelaar zit je eerder op 1/15.
2. Autofocus: volgen
Gebruik autofocus om scherp te blijven stellen tijdens het bewegen. Dit helpt om je onderwerp scherp te houden terwijl jij meebeweegt.
3. Continu-opnamen inschakelen
Zet je camera op burst mode of continu-opnamen. Hoe meer beelden je maakt tijdens de beweging, hoe groter de kans op een perfect moment.
4. ISO instellen
Afhankelijk van de lichtomstandigheden moet je de ISO aanpassen. Overdag kun je vaak laag blijven (ISO 100-400), in de schemer zul je misschien omhoog moeten.
De juiste houding en techniek
- Sta stevig: Zet je voeten op schouderbreedte en draai je bovenlichaam soepel mee met het onderwerp.
- Volg vloeiend: Beweeg je camera in dezelfde snelheid als het onderwerp.
- Blijf volgen tijdens afdrukken: Druk niet abrupt af, maar blijf het onderwerp volgen terwijl je de foto maakt.
- Oefening baart kunst: Je mist er misschien 90 van de 100, maar die ene geslaagde foto maakt alles goed. Hoe regelmatiger de beweging, hoe makkelijker het is om mee te pannen.
Ideale onderwerpen voor panning
- Auto’s (bijvoorbeeld op een circuit)
- Fietsers
- Hardlopers
- Treinen
- Skaters of skateboarders
Nabewerking: extra effect toevoegen
Zelfs een goed geschoten panning-foto kan baat hebben bij wat nabewerking. Hier zijn een paar tips:
1. Verscherp het onderwerp
Gebruik maskers om alleen het onderwerp een beetje te verscherpen. Dat vergroot het contrast tussen het scherpe object en de bewogen achtergrond.
2. Extra motion blur toevoegen
In programma’s zoals Photoshop kun je via Filter > Blur > Motion Blur extra vaagheid aan de achtergrond toevoegen, als je originele shot nog niet genoeg effect heeft.
3. Vignettering of kleuraccenten
Met een subtiele vignettering leid je de blik naar het onderwerp. Ook kun je met kleuraccenten of kleurtinten (zoals warmer licht op het onderwerp en koelere achtergrond) het effect versterken.
4. Ruis verminderen
Langere sluitertijden, zeker bij hogere ISO’s, zorgen vaak voor ruis. Gebruik in Lightroom of Photoshop de ruisreductietools om dat te verminderen.
Veelgemaakte fouten bij panning
- Te korte of te lange sluitertijd: Als de sluitertijd te kort is, krijg je geen bewegingsonscherpte. Is hij te lang, dan wordt alles vaag.
- Camera beweegt schokkerig: Panning vereist een vloeiende beweging.
- Niet meebewegen tijdens afdrukken: blijf het onderwerp volgen ook nadat je hebt afgedrukt.
- Onjuiste scherpstelmethode: Eénmalige autofocus (AF-S) is niet geschikt voor bewegende onderwerpen.
Panning in een notendop
Een goede panning-foto vereist een combinatie van techniek, timing en geduld. Je stelt je camera in op een langere sluitertijd, beweegt soepel mee met het onderwerp, en schiet liefst meerdere beelden achter elkaar. In de nabewerking kun je het effect nog versterken door het onderwerp extra te laten opvallen. Met veel oefenen kun je indrukwekkende foto’s maken die barsten van de beweging.
Voorbeeld Porsche 911 GT3 RS
In onderstaande foto’s van AutoRAI-journalist Bart Oostvogels kan je zien dat er een panning-effect is toegepast. De eerste foto is de originele foto, direct uit de camera. Zoals je merkt zit er al ‘beweging’ in de foto rondom de GT3 RS, maar de auto is grotendeels scherp. We kunnen dit effect versterken, om nog meer snelheid in de foto te krijgen. Maar hoe doe je dat?
Originele foto

Aan de slag
Waar moet je beginnen? Gebruik bij voorkeur een programma als Photoshop. Gooi allereerst de originele foto in Photoshop en dupliceer de originele laag twee keer. Zodoende ontstaan er drie lagen in Photoshop. Ga vervolgens op de bovenste laag met de selectietool rondom de auto heen zodat je de complete auto hebt geselecteerd. Belangrijk is dat de selectie blijft bestaan. Druk vervolgens op delete zodat je de auto uit de laag verwijderd. Klik vervolgens op de tweede laag en pas ‘selectie omkeren’ toe, zodat Photoshop alles selecteert, behalve de auto. Druk op delete. Je zal zien dat nu de complete omgeving in de laag wordt verwijderd, maar dat de auto blijft staan. Klik nu weer op de bovenste laag (die met verwijderde auto). Kies in deze laag op Filter > Blur > Motion Blur en voeg extra vaagheid aan de achtergrond toe. Je kan hierbij zelf bepalen wat nog natuurlijk overkomt. Et voila, dat is alles. Het resultaat zie je hieronder.
Bewerkte foto
