Suzuki Jimny
De geschiedenis van de Suzuki Jimny gaat terug tot 1970, toen Suzuki de eerste generatie presenteerde. De auto was eigenlijk een doorontwikkeling van de HopeStar ON360, die het merk met de overname van de Hope Motor Company in bezit kreeg. De eerste Jimny was een offroadwagentje vergelijkbaar met de originele Willys Jeep, maar dan een stuk kleiner.

Succes
In 1981 verscheen de tweede generatie, ook wel bekend als Suzuki SJ en Suzuki Samurai. Het model was nu een stuk minder spartaans, maar nog steeds puur gericht op offroad-gebruik. Nog meer dan de eerste generatie bracht dit model wereldwijd succes voor Suzuki. Ondanks zijn leeftijd is de tweede generatie Jimny in sommige landen nog altijd erg populair, bijvoorbeeld aan de Zuid-Europese kust.

Dagelijks gebruik
Pas in 1998 verscheen de derde generatie. Opnieuw groeide de hoeveelheid luxe aan boord, zonder het typische karakter van een offroader nadelig te beïnvloeden. Wel was de auto aanzienlijk geschikter voor dagelijks gebruik. Opnieuw kon de Jimny rekenen op een lange carrière: met slechts kleine aanpassingen hield de auto het tot en met 2018 uit.

Retro
In dat jaar verscheen de huidige generatie Suzuki Jimny, voorzien van een geslaagd retrodesign. Het is een vierkante maar moderne koets met allerlei verwijzingen naar zijn voorgangers. In het algemeen is de nieuwe Jimny een soort moderne versie van het tweede model uit de jaren tachtig, terwijl de vorm van de grille verwijst naar de allereerste generatie.

Smaller
Sinds 1986 levert Suzuki voor de Japanse markt een eigen variant die daar aan de kei car-reglementen voldoet. Ook van de derde en huidige vierde generatie levert Suzuki een kei car-versie. Die heeft een kleinere driecilindermotor met de maximale cilinderinhoud van 660 cc en een iets smallere carrosserie. De versmalling zit hem overigens in de spatborden van de auto. Die zijn bij de kei car-versie ‘plat’. De internationale Jimny’s hebben bredere heupen.