Auto’s van Toen: Amphicar
Te land, ter zee…
Door Paul Spek. Als (model)autoliefhebber schrijft hij wekelijks de rubrieken AutoRAI in Miniatuur en Auto’s van Toen. Rijdt een smart citycoupé en een Ford Streetka. |
Sommige auto’s ken je uit je jeugd doordat ze figureerden in een televisieserie. Zoals de Amphicar 770, die optrad in het Belgische ‘feuilleton’ Kapitein Zeppos.
Televisieserie
Van de tv-serie weet ik niet veel meer, behalve dat de hoofdpersoon, Kapitein Zeppos dus, zich in zijn Amphicar schijnbaar net zo gemakkelijk op de weg als over het water voortbewoog. Ondertussen kun je de auto in diverse automusea tegengekomen, dus helemaal onbekend is de Amphicar niet.
Hans Trippel
De Duitser Hans Trippel is de geestelijk vader van de Amphicar. Hij was gefascineerd door het idee van een auto die ook kon varen. Hij ontwierp onder meer de SG6, die – net als andere creaties van Trippel – vooral door de Duitse Wehrmacht werd gebruikt. Positief is daarentegen dat Trippel na de oorlog ook de constructie van de vleugeldeuren van de Mercedes-Benz 300 SL zou hebben ontwikkeld.
“Positief is wél dat Trippel na de oorlog ook de constructie van de vleugeldeuren van de Mercedes-Benz 300 SL zou hebben ontwikkeld”
Vissers en jagers
Het idee van een amfibievoertuig voor civiel gebruik was afkomstig uit Amerika, waar men een markt dacht te hebben gevonden van vissers en jagers. En Trippel was de aangewezen expert om die auto te ontwikkelen. In 1961 presenteerde hij de Amphicar op de autoshow van New York. De auto ging in 1961 in productie, tot in 1965. In totaal zijn er 3.878 exemplaren geproduceerd.
Drie jaar oude nieuwe Amphicars
De Amphicar 770 is de enige civiele amfibische auto die in serieproductie is gebouwd. Dat gebeurde in een voormalige wapenfabriek in Berlijn. De carrosserieën kwamen uit Karlsruhe, óók uit een voormalige wapenfabriek… Aangezien de auto twee keer zoveel kostte als een Volkswagen Kever, sloeg het amfibievoertuig niet echt aan. Na een paar jaar verlaagde de fabrikant de prijs van de Amphicar 770, maar in 1968, drie jaar na het einde van de productie, werden nóg nieuwe Amphicars aangeboden.
“De productie van de Amphicar stopte in 1965, maar in 1968 werden nóg nieuwe Amphicars aangeboden”
Niet waterdicht
De auto heeft een zelfdragende stalen carrosserie, waarvan het onderste deel een 1,5 mm dikke kuip is. De deuren kunnen van binnenuit dubbel vergrendeld worden om het binnenstromen van water te voorkomen – te beperken liever, want de Amphicar is allerminst waterdicht. In de motorruimte – áchterin – moet een pomp het water wegwerken dat via de wielkasten de ‘machinekamer’ binnenstroomt.
Net een echte boot
Op de neus zijn een positielicht en een luchthoorn gemonteerd, net als op een echte boot. En achterop eveneens een positielicht aan een mastje voor als de bestuurder het ruime sop kiest. De Amphicar wordt in het water voortgestuwd door twee schroefjes onder de carrosserie. Er is geen roer; de steven wenden doe je gewoon met de voorwielen. Daardoor is de Amphicar in het water niet erg wendbaar.
“De deuren kunnen van binnenuit dubbel vergrendeld worden om het binnenstromen van water te voorkomen – te beperken liever, want de Amphicar is allerminst waterdicht”
770
Op de weg trouwens ook niet. Het autootje staat hoog op de onafhankelijk opgehangen wielen. Hij wordt aangedreven door een 1,2-litermotor uit de Triumph Herald en Spitfire. Die drijft op de weg de achterwielen aan via een volledig gesynchroniseerde viertrapstransmissie. Daarmee heeft de Amphicar een topsnelheid van 120 km/uur. In het water drijft de motor via een aparte versnellingsbak met slechts één vooruit- en één achteruitversnelling de schroeven aan. Dan is een snelheid van 6,5 knopen ofwel 12 km/uur mogelijk. Het typenummer 770 zou verwijzen naar de prestaties van de auto in mijlen: 7 mijl in het water en 70 mijl op het land.
Zeewaardig
De Amphicar was verrassend zeewaardig: tijdens een proefvaart bij windkracht 8 (62-74 km/uur) op de Oostzee werd de auto niet door de golven verzwolgen. En in 1962 staken twee Britten in twee Amphicars het Kanaal over tussen Calais en Dover. Eén van de twee auto’s liep averij op en moest door de andere worden voortgesleept… Geen wonder dat Kapitein Zeppos zo makkelijk van wal stak.
“De Amphicar was verrassend zeewaardig: tijdens een proefvaart bij windkracht 8 werd de auto niet door de golven verzwolgen. En in 1962 staken twee Britten in twee Amphicars het Kanaal over tussen Calais en Dover”
Dertien smeernippels
De auto vergt echter nogal wat onderhoud na elke vaartocht. Er zijn dertien smeernippels die telkens opnieuw van vet moeten worden voorzien. Daarvoor moet de auto op bokken worden gezet én de achterbank moet eruit. Dat heb ik Kapitein Zeppos nooit zien doen…
“Er zijn dertien smeernippels die telkens opnieuw van vet moeten worden voorzien. Dat heb ik Kapitein Zeppos nooit zien doen…”