Stap 1:

Zoek – als je nog niet zo vaak gefileparkeerd hebt – een ruime plek. Zo kun je op een wat relaxtere manier oefenen. Als je het eenmaal onder de knie hebt, kun je jezelf uitdagen door je auto op steeds krappere plekken te parkeren.

Stap 2:

Rijd voorbij de parkeerplek die je hebt uitgekozen en sta stil naast de auto waar je achter wilt parkeren. Ga niet te dicht naast deze auto stilstaan, ongeveer een halve meter. Je buitenspiegel staat gelijk aan de bumper van deze auto. Zo heb je namelijk genoeg ruimte om rustig naar achter te rijden en op tijd in te draaien.

Stap 3:

Nu begint het echte werk. Rijd langzaam – wij herhalen: langzaam – achteruit. Wanneer de achterkant van de geparkeerde auto naast je ongeveer tussen je voor- en achterdeur valt, kun je indraaien.

Stap 4:

Draai je stuur zover mogelijk in en rijd ondertussen langzaam naar achteren.

Stap 5:

Zodra jouw voorkant gelijk staat met de achterkant van de geparkeerde auto voor je, kun je terugdraaien om de auto weer recht en evenredig aan de stoep te krijgen. Je kunt ook aanhouden dat je achterwiel naast de stoep ongeveer 30 centimeter van de stoep verwijderd moet zijn, zodra je weer gaat terugdraaien.

Stap 6:

Als je op een grote parkeerplek staat, kun je de auto corrigeren door naar voor en achter te rijden terwijl je bijstuurt. Piece of cake, toch…?