Gespot: een Cadillac Seville STS
Einde aan de downsizing
Door Niels Janson. Autoliefhebber in hart en nieren. Heeft een brede interesse en houdt van bijna alle soorten auto's, ook in miniatuur. Heeft in het bijzonder een zwak voor oude Amerikanen en rijdt zelf met plezier in een Buick Regal uit 1994. |
In de jaren ’90 maakte Cadillac een verandering door. De kaarsrechte lijnen werden geleidelijk vervangen door meer afgeronde vormen en waar de auto’s steeds kleiner en kleiner waren geworden, konden ze nu weer wat groeien. De door ons gespotte Cadillac Seville is daarvan een goed voorbeeld.
De meeste jaren van zijn productie was de Cadillac Seville het ‘instapmodel’ van het merk, al was de auto gepositioneerd in de hogere middenklasse. Voor modeljaar 1992 kwam de vierde modelgeneratie op de markt. Ten opzichte van zijn vierkante voorganger had het nieuwe model een modern, bijna Europees ogend design. Ook kwam er een einde aan de downsizing van de modellijn. Was het voorgaande model nog een relatief compacte 4,8 meter lang, de nieuwe Seville haalde bijna de 5,2 meter.
Twee uitrustingsniveaus
De Seville was leverbaar in twee uitrustingsniveaus: de SLS (Seville Luxury Sedan) en de STS (Seville Touring Sedan). Deze afkorting kwam achter de naam Seville te staan, ook al was dat dus eigenlijk dubbelop. De SLS en STS hadden ook een iets andere visuele aankleding. Het meest opvallende verschil was de grille. De SLS had een chromen grille en het logo staand op de motorkap, de STS had het logo in de carrosseriekleurige grille.
Cadillac Seville rijk uitgerust
Uiteraard was de Seville rijk uitgerust, met standaard snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging, elektrisch verstelbare voorstoelen met geheugenfunctie (geheugen ook voor enkele andere instellingen) en zelfnivellerende vering achter. De STS vulde dat aan met onder meer automatische ruitenwissers en het nog wat meer geavanceerde Active-onderstel.
Krachtigste voorwielaandrijver
Ook op gebied van motoren was de downsizing voorbij: de Seville had bij introductie altijd een 4,9-liter V8 met 150 kW (204 pk). Voor modeljaar 1993 kreeg de STS een 220 kW (299 pk) sterke 4,6-liter V8 en voor modeljaar 1994 kreeg de SLS een 205 kW (279 pk) sterke versie van die motor. Het vermogen van de STS steeg naar 224 kW (305 pk). Alle modellen hadden een viertrapsautomaat en voorwielaandrijving. Daarmee was de STS vanaf 1994 samen met de Eldorado de krachtigste voorwielaangedreven auto op de Noord-Amerikaanse markt. Echt sportief werd de auto er niet van, maar een 0-60-mph-tijd van 6,9 seconden (en 7,4 sec. voor de SLS) was best netjes.
Updates voor Cadillac Seville
Voor modeljaar 1996 volgde een update. De elektronica werd vernieuwd om te voldoen aan de nieuwe OBDII-standaard en het interieur werd op punten gewijzigd. Het belangrijkste nieuws was een stuurwiel met bedieningstoetsen voor de audio- en klimaatfuncties en aan de optielijst werden een autotelefoon en twee nieuwe Bose-audiosystemen toegevoegd. Toen nog heel modern was een CD-wisselaar voor maar liefst twaalf cd’s, die in de bagageruimte was geplaatst.
Voor modeljaar 1997 werd nog wat elektronica geüpdatet en vanwege toenemende concurrentie werd de prijsverhoging van de ‘facelift’ weer grotendeels teruggedraaid. Bewust niet volledig, want de Seville werd iets hoger in de markt gepositioneerd dan voorheen. De rol van instapmodel werd namelijk overgenomen door de nieuwe Catera.
Evolutie voor Cadillac Seville
De vierde generatie Seville werd bij introductie met enthousiasme ontvangen door pers en publiek en wist die populariteit ook tijdens zijn productieperiode vol te houden. De voor modeljaar 1998 geïntroduceerde vijfde generatie was dan ook vooral een evolutie van de vierde.
Het gespotte exemplaar
In Utrecht zagen wij deze Cadillac Seville STS uit 1993. De auto is origineel Nederlands. De Europese versie van de Seville was in principe gelijk aan de Amerikaanse, maar de auto kreeg wel oranje knipperlichten aangemeten. Aan de voorkant zag dat er toch wat vreemd uit, doordat de koplampen werden onderbroken door een oranje ‘blok’.