Auto’s van Toen: Jaguar XJ 50 jaar
De keuze van topfunctionarissen, regeringsleiders en koninklijke families
Door Paul Spek. Als (model)autoliefhebber schrijft hij wekelijks de rubrieken AutoRAI in Miniatuur en Auto’s van Toen. Rijdt een smart citycoupé en een Ford Streetka. |
De Jaguar XJ van 1968 was het eerste model van een reeks van acht generaties gedistingeerde, luxueuze sedans. De eerste XJ was de laatste Jaguar-sedan waarmee Sir William Lyons zich bemoeide.
Gebruik van bestaande componenten
Jaguar introduceerde de XJ met 2,8- en 4,2-literversies van de fameuze XK zescilinder lijnmotor die al meer modellen van het merk hadden aangedreven. De XJ was bedoeld ter vervanging van de bestaande sedans van het merk. Voor het nieuwe model gebruikte Jaguar enkele belangrijke componenten van bestaande modellen. Niet alleen de XK-motoren dus, maar ook de brede, onafhankelijke achterwielophanging van de grote Mark X en de voorwielophanging van de compacte 2.4-litre uit 1955 – zeg maar de MkI en MkII.
“De XK-motoren, de achterwielophanging van de grote Mark X en de voorwielophanging van de 2.4-litre – zeg maar de MkI en MkII – gebruikte Jaguar voor de XJ”
Jaguar XJ: ’The finest Jaguar ever’
In 1969 volgde de Daimler-versie van de Jaguar XJ, voor wie de Jaguar nog niet exclusief genoeg vond. De Daimler was uiterlijk te herkennen aan de geribbelde bovenkant van de radiator en eveneens geribbelde bovenkant van de greep van de kofferdeksel. In hetzelfde jaar maakte Jaguar op tv reclame voor het nieuwe model. De oprichter van het merk, Sir William Lyons, prees de auto aan als ‘the finest Jaguar ever.’
Fraaie, kenmerkende details
Lyons was altijd nauw betrokken bij de ontwikkeling en styling van nieuwe modellen van Jaguar. Maar de XJ was zijn laatste sedan. Wat de Jaguar XJ uiterlijk zo bijzonder maakt, zijn de fraai gewelfde motorkap, die uitloopt in de bolle koplampbehuizingen. En de uitsnede van het achterportier, dat rond het driehoeksruitje loopt zodat de C-stijl heel smal is, maar ook het feit dat de XJ twéé benzinetanks heeft, in elk achterspatbord eentje, met aparte vulopeningen bij de C-stijlen. En wat dacht je van die elegante achterlichtjes als miniatuur-kerkraampjes?
“Sir William Lyons, prees in 1969 in een tv-reclame de Jaguar XJ aan als ‘the finest Jaguar ever’”
LWB en V12
In 1972 verscheen er niet alleen een langere versie van de Jaguar XJ – die bood tien centimeter meer beenruimte voor de achterpassagiers – maar ook de fameuze XJ12, met die zijdezacht lopende V12-motor. De Jaguar XJ12 was ’s werelds eerste in serie geproduceerde sedan met een twaalfcilinder. Met een topsnelheid van 225 km/u was het destijds ook de snelste vierzitter ter wereld. Hoewel Jaguar al vanaf de ontwikkeling rekening had gehouden met de montage van de V12, paste de motor met alle toebehoren voor de broodnodige koeling maar nét onder de motorkap.
Series II
Voor modeljaar 1974 verscheen de XJ Series II, zodat het oude model met terugwerkende kracht de Series I werd. De auto had nu een verfijnder front, met een hoger geplaatste bumper en een lagere grille met meer reliëf. De versie met korte wielbasis verdween uit het gamma.
“De Jaguar XJ heeft twéé benzinetanks, in elk achterspatbord eentje, met elk een aparte vulopening bij de C-stijl”
Kwaliteitsproblemen
De Series II werd berucht vanwege kwaliteitsproblemen. Inmiddels was Jaguar onderdeel van het British Leyland-concern. Dat had zijn hele bestaan te kampen met stakingen en problemen met de vakbonden en dat had ook zijn weerslag op de kwaliteit van de Jaguar XJ. Tussen 1975 en 1978 bood Jaguar de XJ ook als Coupé aan, de XJC, maar daarover heb je eerder op AutoRAI.nl alles al gelezen.
Series III: facelift door Pininfarina
In 1979 verscheen de XJ Series III. De auto was subtiel maar ingrijpend gefacelift door niemand minder dan Pininfarina. Het opvallendst aan het nieuwe model waren de dikke rubber bumpers en de daklijn die aan de achterzijde hoger was dan die van de voorgaande XJ-modellen. Maar de auto was op talloze punten gemoderniseerd. De XJ Series III met zescilindermotor was tot begin 1987 leverbaar en de twaalfcilinderversie bleef tot in 1992 in productie. In totaal zijn tussen 1968 en 1992 ongeveer 318.000 exemplaren van de XJ6 en XJ12 geproduceerd.
“De Jaguar XJ12 was ’s werelds eerste in serie geproduceerde sedan met een twaalfcilinder; met een top van 225 km/u was het ook de snelste vierzitter ter wereld”
XJ40: vierde generatie
Jaguar was al sinds de jaren zeventig bezig aan de ontwikkeling van een opvolger van de XJ, maar door de problemen bij British Leyland en door de oliecrisis en de nasleep daarvan, liep die grote vertraging op. Uiteindelijk verscheen in 1986 de XJ40, die de zescilinderversies van de Series III verving. Pas in 1992, toen de XJ Series III met twaalfcilindermotor uit productie ging, verscheen die ook met een V12.
Vijfde en zesde generatie
In 1994 verscheen de vijfde generatie van de XJ, codenaam X300. Deze generatie was technisch gelijk aan de XJ40, maar de vormgeving deed nadrukkelijker denken aan die van de Series-XJ. Al in 1997 verscheen de zesde generatie; qua styling was er niet veel veranderd, maar het model was nu voorzien van een V8-motor van 3,2 of 4,0 liter. De laatste was er ook met supercharger voor de sportieve XJR.
“De XJ Series III met zescilindermotor was van 1979 tot begin 1987 leverbaar en de twaalfcilinderversie bleef nog tot in 1992 in productie”
Zevende generatie: aluminium carrosserie
In 2003 lanceerde Jaguar opnieuw een geheel nieuwe generatie, de X350/358. Deze had een volledig aluminium carrosserie, wat zorgde voor een gewichtsbesparing van 40 procent.
Achtste generatie en jubileumuitvoering
In 2009 – dus al bijna tien jaar geleden – debuteerde de huidige XJ (intern X351) en die is nog steeds Jaguars vlaggenschip. De jubileumuitvoering, XJ50 genaamd, markeert volgens Jaguar ‘het feit dat de XJ al vijf decennia de keuze is van topfunctionarissen, beroemdheden, regeringsleiders en koninklijke families.’ Maar dit is écht een auto van nu.