Review – Alpine A110R: Ruwe bolster, blanke pit
De weg naar de top is bezaaid met koolstofvezel
Door Max Veldhuis. Journalist en autoliefhebber die schrijft en presenteert voor AutoRAI.nl. Rijdt het liefst dakloos, een beetje regen maakt niet uit. Interesseert zich voor techniek en houdt van verbrandings- én elektromotoren. |
Niemand dacht ooit: ‘Goh, die Alpine A110 is wat aan de zware kant. Die moet nodig op dieet’. Toch stuurden de ingenieurs uit het Franse Dieppe de Alpine A110 op rantsoen. Het resultaat is de Alpine A110R, een auto die zo lijkt te zijn weggereden uit een stripboek van Michel Vaillant. Een op het oog compromisloos scheurijzer zonder binnenspiegel, met koolstofvezel tot zover het oog reikt en het serieus ogende raceharnas dat je ferm op je plek houdt. Daar valt in de praktijk helemaal niet meer mee te leven, toch? Of wel?
Bij Alpine Centre Soestdijk krijg ik de sleutelkaart van één van de drie blauwe A110R’s, die buiten keurig in het gelid staan, toegeschoven voor deze review. Een medewerker van Alpine zegt er nog even bij dat het hier wel gaat om een ‘serieuze auto’. Ten overvloede, want ik loop een rondje om de A110R en het koolstofvezel schittert me tegemoet. Niet alleen de kofferklep, het dak en de motorkap, maar zelfs de wielen zijn van het lichte doch sterke materiaal gemaakt. Ik slik even. Je wil natuurlijk niet degene zijn die per ongeluk een stoeprandje meepakt met deze wielen. Misschien had ik de avond van tevoren toch maar niet de prijzen op moeten zoeken: ongeveer 4.000 euro. Per wiel. Oef.
In het harnas
De 4,25 meter lange Alpine A110R ademt sportiviteit. Na het uitvoerig bekijken van de buitenkant en het bestuderen en bewonderen van ieder koolstofvezel detail stap ik in. Ik open de deur en direct springen de twee extreem vormgegeven Sabelt kuipstoelen – wederom van koolstofvezel – in het oog. Bij het laten zakken in de stoel bereid ik me voor op een harde landing, maar eigenlijk valt dat best mee. De kussens op de stoelen zijn aangenaam zacht en ik zit direct als gegoten. Instinctief reik ik links naar achteren om de gordel te pakken, maar een reguliere driepuntsgordel is nergens te bekennen in de Alpine A110R. Het is een zespunts raceharnas of niets.
Ik trek de deur dicht met het racy roden lusje en pak de twee gordels die over mijn schouders heen gaan. Vervolgens klik ik ze in de daarvoor bestemde bevestiging die tussen mijn benen zit. In totaal zitten de gordels op zes plekken vast in de auto, maar heb je vier centrale bevestigingspunten waarvan je er twee vastklikt. Dat is even wennen en natuurlijk kost het meer tijd dan een reguliere driepuntsgordel, maar tegenover die ietwat onpraktische eigenschap staat dat je écht goed ingesnoerd bent in het stoeltje. Je lichaam gaat bij het betere bochtenwerk echt nergens heen.
De eerste meters in de Alpine A110R
Het betere bochtenwerk begint al direct bij de rotonde voor het Alpine Centre Soestdijk. Bij het wegrijden is de A110R keurig doseerbaar. Geen schokkerige reactie op het gas, geen hortende en stotende versnellingsbak, alles gaat net zo soepel als in een ‘normale’ A110. Tot we de rotonde willen verlaten, want als ik wil kijken of er een fietser aankomt, merk ik pas hoezeer de racegordels mijn bewegingsvrijheid inperken. Daar komt nog bij dat de A110R in plaats van een achterruit een koolstofvezel kap heeft, een element dat het toch al niet superieure overzicht van de A110 vakkundig nog verder om zeep helpt. Het ontbreken van een binnenspiegel draagt daar niet in positieve zin aan bij. Ik hoop vurig dat er geen fietser aankomt en verlaat de rotonde. So far, so good.
De eerste kilometers leg ik af met de bak in de automatische stand en de auto in de comfortstand. Het rode sportknopje op het stuur lonkt enorm, maar ik hou me in. Tijdens die eerste kilometers bekruipt me eigenlijk best een aangenaam gevoel. De stoelen zitten lekker, de zitpositie is goed, de airco staat op 20 graden en de motor bromt tevreden achter mijn rug. Je hoort wel iets meer omgevingsgeluiden dan in de A110, denk aan steentjes in de wielkasten, maar storend wordt het nooit. Ook het aangepaste onderstel blijkt behoorlijk vergevingsgezind en geeft oneffenheden niet één op één aan je door. Bij een auto die er zo intimiderend en track ready uitziet, had ik dit niet verwacht.
De Alpine A110R in cijfers
Eenmaal op de snelweg tokkelen de Alpine A110R en ik rustig voort. De bak staat in de zevende versnelling en de motor draait net iets minder dan 2.500 toeren per minuut. Een mooi moment in deze review om de cijfers en andere feitelijkheden te bespreken. Allereerst de motor: dat is dezelfde geblazen 1,8-liter viercilinder als in de A110 GT en A110 S. Dat blok is 300 pk en 340 Nm sterk. Stiekem hoopten we dat de A110R ook een krachtkuurtje zou krijgen, maar nee. Toch is de A110R wat sneller dan die voornoemde varianten. De sprint naar 100 km/u raffelt hij af in 3,9 seconden (4,2 voor de GT en S) en bij 285 km/u is de koek op. De A110 GT en A110 S zijn bij respectievelijk 250 km/u en 275 km/u buiten adem.
Dat de A110R een stukje sneller is, komt volledig voor rekening van zijn lagere gewicht. Rijklaar weegt hij namelijk 1.082 kilogram, 34 kilogram lichter dan een A110 met Aero Kit. Hoe flikte Alpine dat? Eén woord: koolstofvezel. Veel koolstofvezel. De A110R steekt zijn lichtgewicht inborst niet bepaald onder stoelen of banken, zo bleek al bij het eerste rondje om de auto. Hier komt de kennis die Alpine opdoet in de Formule 1 uiteraard ook van pas. De A110R is in aerodynamisch opzicht behoorlijk geoptimaliseerd en heeft uniek spoilerwerk, waarbij de achterspoiler aan de auto vastzit met de kenmerkende ‘zwanenhals’. Zei iemand Porsche 911 GT3?
Alle aerodynamische aanpassingen genereren 14 kilo extra downforce aan de voorkant en 29 kilo aan de achterkant. Dat verschil ga je niet direct merken op de openbare weg, maar alle beetjes helpen. Wat je wél direct merkt zijn de plakkerige Michelin Pilot Sport Cup 2-semislicks en de bijterige Brembo-remmen. Maar er is meer: de Alpine A110R heeft handmatig instelbare veren en schokdempers. Hij ligt 10 millimeter dichter bij het asfalt dan de A110 S, maar de R kan desgewenst nog 10 mm verder verlaagd worden. Daar komen dan nog stabilisatorstangen bij die 10 procent meer stijfheid bieden. Oké, heb ik alles? Check. Mooi, want de afslag van de snelweg nadert.
Karten op de openbare weg
De Lekdijk, het stukje dijk tussen Nieuwegein en Wijk bij Duurstede, is de speeltuin die ik heb uitgekozen voor deze review van de Alpine A110R. Eindelijk druk ik het sportknopje in, dat ik al die tijd heb bewaard. De layout van het digitale instrumentarium wijzigt, de bak houdt de versnellingen langer vast, de gasgespons wordt scherper en de besturing krijgt meer zwaarte. De racer in de Alpine A110R komt naar boven. Mijn innerlijke racer overigens ook, want ik zet de bak in de manuele stand en geef gas. Op naar de eerste van vele bochten.
De viercilinder brult het uit, ondersteund door een sportuitlaat met 3D-geprinte eindpijpen. Ook hoor ik hoe de lucht door het inlaattraject de motor ingaat en vormt het gesuis van de turbo een stukje extra akoestische begeleiding. Als bestuurder voel je je de dirigent van dit bijzondere orkest. Ik laat het gas los en de wastegate laat direct een ‘zucht’ horen. Aanremmen en drie versnellingen terug, de bak gehoorzaamt moeiteloos en het tussengas bij iedere schakelactie klinkt haast als een goede pianist die staccato speelt: kort en krachtig. Ik stuur de bocht in en het voelt haast alsof mijn handen naadloos verbonden zijn met de voorwielen, zo direct reageert de A110R op mijn input. Na alle loodzware EV’s die op de redactie regelmatig de revue passeren moet ik weer even wennen aan een auto die zo lichtvoetig en speels aanvoelt. Dit is genieten!
En daar is opeens het bordje ‘Wijk bij Duurstede’. In deze kart voor de openbare weg rijg je de bochten aaneen alsof het niets is. Time flies when you’re having fun. De A110R voelt echt merkbaar scherper en stijver aan dan de A110 S, die al een tandje sportiever is dan de reguliere A110 en de A110 GT. De bochtsnelheden komen daarmee eigenlijk als vanzelf hoger te liggen. Heb ik ooit het gevoel extra vermogen te missen? Nee, nooit. Wel ligt het weggedrag van de A110R wat dichter bij dat van de overige varianten van de A110 dan ik aanvankelijk vermoedde. Verwacht dan ook geen verschil van dag en nacht.
Conclusie Alpine A110R: kopen of laten staan?
Ik parkeer de auto in Wijk bij Duurstede om even te reflecteren op de rit die ik zojuist maakte. Ik verheug me nu alweer op de weg terug. Wat een heerlijke pretmachine is de Alpine A110R. Eén aspect kwam nog niet aan bod in deze review: de prijs. Koolstofvezel is immers niet gratis. Een A110R kost minimaal 121.990 euro. Dik 35.000 euro méér dan een A110S. Is dat het waard? Dat hangt er helemaal vanaf hoe je de A110R gaat inzetten. Ga je hem ook regelmatig inzetten voor dagelijks verkeer of gebruiken in de stad? Laat die R dan vooral achterwege. Niet omdat hij niet makkelijk te rijden is, integendeel, maar vooral vanwege de mogelijke schade aan al het koolstofvezel. Maar gebruik je hem als weekendspeeltje of zoek je af en toe het circuit op, dan is het wat mij betreft een no-brainer. Koop die A110R, snoer je zelf in de bestuurdersstoel en geniet.