Wist je dat: de bijzondere modellen van Panhard
Creatieve technologie in een eigenzinnig jasje
Op een verlaten landweggetje in Zuid-Frankrijk trof de AutoRAI-redactie opeens twee bijzondere auto’s aan: een Panhard PL 17 en CT 24. De twee exemplaren staan er vergeten en verwaasloosd bij. Zonde, want deze innovatieve modellen verdienen het om gered te worden. Hoog tijd om in de geschiedenis van Panhard te duiken!
Zijn tijd ver vooruit
Panhard et Levassor (later Panhard) werd in 1897 door René Panhard en Émile Levassor opgericht. Het was een van de eerste autofabrikanten in Frankrijk en met behulp van Daimler-techniek wordt in 1891 het eerste productiemodel genaamd ‘Systéme Panhard’ gebouwd. Die viel op door zijn technische innovaties zoals een voorop de auto gemonteerde radiator, in de lengterichting gemonteerde versnellingsbak met een cardanas en achterwielaandrijving en een koppelingspedaal.
Die lay-out vormde meer dan tien jaar lang de basis voor autotechniek. Datzelfde jaar delen René en Émile de Daimler-licentie met de fietsenmaker Armand Peugeot die het merk dat zijn naam draagt tot autofabrikant transformeert.
De Panhardstang
Panhard et Levassor blijft innoveren en ontwikkelt uiteindelijk de Panhardstang: een dwarsliggende buisconstructie die een starre achteras stabiliseert en vandaag de dag nog steeds wordt gebruikt. De innovatieve technologieën maken Panhard et Levassor erg succesvol en het merk groeit voor de Eerste Wereldoorlog uit tot de grootste autofabrikant van Frankrijk.
Tijdens de oorlog concentreert Panhard et Levassor zich net als vele andere autofabrikanten op de productie van oorlogsmaterieel. Ook de auto’s vinden nog steeds gretig aftrek en de Franse president en legertop laat zich dan ook graag vervoeren in de Panhard 20 CV en X 35.
De Dynamic
Na de Eerste Wereldoorlog focust Panhard zich weer op personenvervoer en vrachtwagens en in 1936 presenteert het merk een revolutionair nieuw model, de Panhard et Levassor Dynamic. Een vooruitstrevende auto met vier afgesloten wielkasten, drie ruitenwissers, in de spatborden geïntegreerde koplampen en een monocoque-chassis.
Radicale verandering
Tijdens de Tweede Wereldoorlog focust Panhard zich opnieuw op personenauto’s en in 1946 toont het merk op de Autsalon van Parijs de Dyna X. Een lichtgewicht personenauto die aangedreven werd door een luchtgekoelde tweecilinder boxermotor met 24 pk (later 40 pk). Met de Dyna X sloeg het merk een radicale nieuwe weg in, want voor de oorlog was Panhard voornamelijk bekend vanwege zijn grote, luxe en dure auto’s.
Frankrijk zat echter midden in de wederopbouw en daarom was er behoefte aan goedkopere en zuinigere auto’s. Door het gebrek aan staal kreeg de Dyna X een exotische, aluminium carrosserie, waardoor de verkoopprijs veel hoger lag dan bij de concurrentie. Ondanks zijn goede kwaliteiten kon de auto nauwelijks opboksen tegen de grote Franse autofabrikanten.
Moeilijke tijden
Panhard presenteerde in 1951 de Dyna Junior, een kleine sportauto die maar mondjesmaat werd verkocht, maar in 1953 was het tijd voor de splinternieuwe Dyna X die opviel door zijn gestroomlijnde, aluminium carrosserie, moderne uiterlijk, ruimte en lage verbruik. Panhard zag zichzelf (net als Citroën) als een visionair, een merk dat voor de concurrentie uitliep, in plaats van de concurrentie volgde.
De Dyna X was een peperdure auto om te produceren en Panhard kwam werderom in de financiële middelen. In 1955 kocht Citroën 25% van de aandelen en Panhard ging door met het ontwikkelen van exotische personenauto’s. In de jaren daarna bracht Panhard onder toezicht van Citroën de PL 17, CD en 24 op de markt, maar die konden het bijzondere merk niet redden.
De Citroën Dyane
Panhard ging vervolgens de Citroën Ami 6 assembleren en kreeg de opdracht om op basis van de 2CV een nieuw model te ontwikkelen. Panhard tekende een eigenzinnige, moderne auto die sterk op de Ami leek. Het bijzondere ontwerp werd Dyane gedoopt (alle modelnamen begonnen met een D) en aan Citroën gepresenteerd. Die vond het model te eigenzinnig en besloot de Dyane in eigen huis te ontwikkelen. Panhard bleef met lege handen achter. In 1967 nam Citroën Panhard volledig over en daarmee was het over en uit voor Panhard als autofabrikant.
Arquus
Vanaf 1968 ging Panhard zich volledig toeleggen op de productie van pantservoertuigen. En met succes, want het merk levert onder de naam Equus tot op de dag van vandaag pantserauto’s aan verschillende krijgsmachten. Die zijn echter lang niet zo charmant als de twee auto’s die in Zuid-Frankrijk staan weg te kwijnen. Wie redt deze iconen van de Franse auto-industrie?