Formule E

Formule E wint steeds meer aan populariteit. Niet omdat steeds meer mensen zelf in een volledig elektrische auto stappen. Nee, het is inmiddels gewoon een spannende raceklasse met veel spektabel. Zaken als Attack Mode en Fanboost maken een race onvoorspelbaar en de beelden van de auto’s die door de straten van New York, London, Rome, Seoul en Monaco jagen, spreken tot de verbeelding. Daarnaast doen veel bekende namen mee, zoals Sébastien Buemi, Stoffel Vandoorne, Pascal Wehrlein en natuurlijk Robin Frijns en Nyck de Vries.

Wheel-to-wheel  

De Formule E-auto’s zijn ontworpen en geoptimaliseerd voor straatraces, met veel wheel to wheel-actie. De auto’s kunnen tegen een stootje en liggen niet direct uit de wedstrijd als ze een klein tikje krijgen. Tijdens ons bezoek aan de E-Prix van Monaco valt ons al na twee rondes op dat Formule E eigenlijk veel leuker is op dit circuit, dan Formule 1. Na 10 rondes zijn er al vier coureurs wedstrijdleider geweest. Uniek, op dit lastige circuit. De winnaar van de Formule 1 GP van Monaco is vaak al een dag vóór de race beslist.

Nieuwe Formule E auto

Het achtste seizoen van het Formule E-kampioenschap is het laatste seizoen van het Gen2-tijdperk. Na vier seizoenen met hetzelfde chassis te rijden, maakt de nieuwe generatie Formule E-auto’s later in 2022 zijn debuut. De Gen3-auto is krachtiger, sneller, efficiënter én lichter. Daarnaast ziet hij er een tikkeltje agressiever uit. De ontwerpers hebben zich laten inspireren door straaljagers. Kijk maar eens naar de achtervleugel.  

Razendsnel

De prestaties van de nieuwe auto liegen er niet om. De coureurs rijden volgend seizoen met 470 pk aan vermogen, in plaats van 335 pk. De sprint van 0 naar 100 km/u kost maar 2,1 seconden en de topsnelheid bedraagt 322 km/u. Er ligt voortaan ook een elektromotor voorin, waardoor er in totaal 600 kilowatt geregenereerd kan worden. De auto kan zelfs zo sterk afremmen op zijn motoren, dat er achter geen remmen meer aanwezig zijn. Het accupakket heeft een capaciteit van 51 kWh en vanaf volgend seizoen gaan de auto’s een pitstop maken om tussentijds bij te laden. Lang zal het laden niet duren, want de Gen3-auto kan tot 600 kW laden. Ruim twee keer zo snel als de snelst ladende productieauto kan laden op dit moment.  

De teams

DS Automobiles, Jaguar,  Mahindra Racing, Maserati, NIO 333, Porsche en Nissan zijn de teams die volgend seizoen aan de start staan. De Gen3-auto’s zijn grotendeels identiek. Ze hebben bijvoorbeeld allemaal dezelfde batterij en carrosserie. Spark Racing Technologies en de Italiaans chassismaker Dallara zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het chassis. De elektromotor, de transmissie en de inverter die de motor aanstuurt, ontwikkelen de merken zelf.

De ontwikkeling

In Monaco spreken we Tommaso Volpe, general manager Nissan Formula E. Nissan is sinds 2018 als enige Japanse autofabrikant actief in de Formule E, als partner van het Franse raceteam e.dams. De Japanners willen volgend seizoen flinke stappen zetten en hebben daarom besloten om het e.dams-raceteam volledig over te nemen. Nissan heeft aangekondigd om in ieder geval tot en met 2026 te racen in de Formule E.

Tommaso Volpe: “We hebben een goede periode met e.dams achter de rug. We hebben een fantastische werkrelatie en veel ervaring opgedaan met het team. Maar nu willen we de volgende stap zetten. We hebben volgend seizoen controle over het hele proces en de ontwikkeling van de auto.”

Tekst gaat verder onder de foto

Waarom is de bouw van de Formule E-auto niet volledig in handen van de teams?

Volpe vervolgt: “De elektromotor, de transmissie en de inverter zijn de meest interessante onderdelen van de raceauto. De Formule E is een raceklasse waarbij we écht met zekerheid kunnen zeggen dat de ontwikkelde techniek daadwerkelijk in productieauto’s komt. Ieder team kan wel zijn eigen peperdure chassis van koolstofvezel ontwikkelen – zoals dat bijvoorbeeld gaat in de Formule 1 – maar zo’n chassis kun je niet gebruiken voor een personenauto. Bij alles wat we doen hebben we altijd de overdracht van technologie van het racecircuit naar de weg in gedachten. De techniek van een extreem efficiënte en krachtige elektromotor kunnen wij zo in een personenauto van Nissan toepassen. Sterker nog, dan doen we al in de extra sportieve Nissan Ariya e-4ORCE.”

Waarom ontwikkelen de teams de batterijen — de ook interessant zijn voor productieauto’s — niet zelf?

Volpe: “De ontwikkeling van batterijen is extreem kostbaar. Als ieder team zijn eigen accupakket zou moeten ontwikkelen, dan zou de sport onbetaalbaar worden. De ontwikkeling en kosten daarvan kunnen we beter met elkaar delen en samen van de ervaring profiteren. Volgend seizoen wordt extra interessant, omdat we het accupakket met 600 kW kunnen laden. Dat wordt momenteel getest en het wordt heel interessant dat we volgend seizoen gaan laden tijdens de race.”