Fiat Tipo Hatchback – Rijtest
Terug van weggeweest
De namen van Fiats compacte middenklassers van de laatste jaren hebben – als je ze achterelkaar opnoemt – wel wat weg van het spellingsalfabet van de NAVO. Ritmo, Tipo, Bravo, Stilo, Bravo, Tipo. Dit keer vallen de Italianen het C-segment aan met een gloednieuwe Tipo.
Tamelijk vernieuwend
21 jaar lang moesten we het zonder Tipo stellen; Fiat nam het origineel in 1995 uit productie. Die eerste Tipo was tamelijk vernieuwend. De carrosserie bijvoorbeeld, die was grotendeels verzinkt. Roest had er geen vat op. En dan de binnenruimte: verrassend groot gezien de compacte buitenafmetingen. Wie op de achterbank zat, had plek genoeg voor zijn benen. De portieren openden wagenwijd. Hierdoor kon ook oma van de famiglia in- en uitstappen zonder te struikelen.
“Met de nieuwe Tipo doet Fiat het wat rustiger aan. Piano, piano, zoals ze in Italië zeggen.”
Volledig digitaal
Het design van de Italiaanse designstudio IDEA viel op. De portieren die tot in het dak doorliepen, het dientengevolge ontbreken van een regengootje, het derde oplopende zijruitje, de kloeke achterlichtunits met rookglas; allemaal kenmerken waaraan je de eerste generatie Tipo ogenblikkelijk herkent. Fiat leverde de Tipo zelfs met een volledig digitaal instrumentarium. Geloof ons, dat was in die tijd heel wat.
Als een godfather op de vlucht
Met de nieuwe Tipo doet Fiat het wat rustiger aan. Piano, piano, zoals ze in Italië zeggen. De vijfdeurs hatchback gaat een stuk anoniemer door het leven. Bijna als een godfather die zich schuilhoudt voor de carabinieri. Haal de logo’s weg en het zou zomaar een Koreaanse auto kunnen zijn. Jammer? Een beetje wel. Van een Italiaans merk verwacht je toch meer emotie. Aan de andere kant: sinds Fiat grotendeels uit Turijn is vertrokken, is het minder Italiaans dan ooit. De Tipo loopt bovendien in Turkije van de band. Tijden veranderen en de Tipo verandert mee.
Beste koop
De oude en nieuwe Tipo hebben in ieder geval één overeenkomst waar vooral Fiat heel blij mee moet zijn: beide hebben een grote Europese award in de wacht gesleept. Het origineel werd kort na zijn introductie uitgeroepen tot Auto van het Jaar 1989. Zijn opvolger schopte het eind vorig jaar tot Autobest 2016. Dat wil zeggen dat de Tipo in de ogen van 26 autojournalisten uit evenzoveel landen de beste koop is voor de gemiddelde Europese consument.
“Een prima auto om lange afstanden mee af te leggen.”
Zeer solide indruk
Die gemiddelde consument koopt met de Tipo beslist een fijne auto. Fiat noemt het zelf een functionele no-nonsense-auto. Denk nu niet meteen aan een mindere kwaliteit, want juist op dit vlak overtuigt de Tipo. De Fiat maakt een zeer solide indruk, ligt stevig op de weg en binnen horen we niks wat we niet willen horen. Geen kraakjes of rammeltjes, maar ook geen windgeruis. En met 110 km/u draait de 1,4-liter turbobenzinemotor net 2.000 toeren per minuut, zodat ook het motorgeluid keurig op de achtergrond blijft. Een prima auto om lange afstanden mee af te leggen. Des te meer omdat het weggedrag vooral comfortabel is.
Muggenziften
Ook het interieur bevalt. Muggenziften over harde kunststoffen doen we niet. Dat doet de gemiddelde Europese consument ook niet, denken we. En omdat het nagenoeg volledig in stemmig zwart is uitgevoerd, maakt het een tamelijk chique indruk. De vrolijkheid van het 500-interieur is wel ver te zoeken, maar dat is bewust. En hoe guitig Fiats succesnummer ook is, ergens is het wel verfrissend dat Fiat weer een gezinsauto heeft zonder geforceerde 500-look. Het dikke stuur pakt prettig beet, de klokken zijn goed af te lezen en de matte display van het multimediasysteem ziet er gewoon erg goed uit.
“Voor wie het niet groot genoeg vindt, levert Fiat de Tipo voor de eerste keer ook als stationwagon.”
Sedicivalvole
De Tipo 1.4 T-Jet van deze rijtest levert een vermogen van 88 kW (120 pk). Meer dan genoeg om er een Italiaans vlotte rijstijl op na te houden, merkten we. De zesbak schakelt trefzeker. Alleen aan de koppeling moet je even wennen; die grijpt wat laat aan. Een snellere Abarth-versie komt er niet, aldus een woordvoerder van Fiat Nederland. Gezien het no-nonsensekarakter van de auto een logisch besluit, maar de eerste Tipo was er immers ook in een rappe uitvoering. Deze Tipo 16V had het prachtig klinkende Sedicivalvole op de kont uitgeschreven staan. Andere benzineversies van de nieuwe Tipo zijn: een zwakkere 1.4 (70 kW/95 pk) en een 1.6 met automaat (81 kW/110 pk). Diesels zijn de 1.3 en 1.6 MultiJet met respectievelijk 70 kW (95 pk) en 88 kW (120 pk).
Grootste in zijn klasse
Dat de Tipo functioneel is, merk je direct aan de bagageruimte. Volgens Fiat de grootste in zijn klasse, namelijk 440 liter. En nadat we er enkele concurrenten op hebben nageslagen (Kia C’eed, Hyundai i30, Peugeot 308, Renault Mégane) zou dat zomaar eens kunnen. Voor wie het niet groot genoeg vindt, levert Fiat de Tipo voor de eerste keer ook als stationwagon. Die biedt achterin nog eens honderd liter meer. De achterbank van de hatchback is in twee ongelijke delen neerklapbaar waarna je 1.650 liter aan bagage kunt meenemen. Fiat levert de Tipo overigens ook als sedan. Vooral leuk voor Zuid-Europa, waar ze in zijn klasse juist minder dol zijn op hatchbacks.
Kleine Italianen, lange Noren
No-nonsense en functioneel doen soms het ergste vrezen voor de uitrusting, maar nee, de Tipo is al in de basisuitvoering prima uitgerust. Met airco voor de hete zomervakanties in Italië en een bestuurdersstoel met hoogteverstelling zodat zowel kleine Italianen als lange Noren prima achter het stuur kunnen zitten. Ook omdat het stuurwiel in hoogte en diepte verstelbaar is. De zijruiten gaan rondom elektrisch open en dicht. En ook een radio met AUX en USB is aanwezig. De buitenspiegels en bumpers zijn keurig in de kleur van de carrosserie gespoten. En dat de deurhendels met chroom zijn afgewerkt, is misschien niet functioneel en verwacht je eerder bij een Lancia, maar het staat wel stijlvol.
Netjes in de pas
Ten slotte de prijs. Fiat verlangt minimaal 19.995 euro voor de vijfdeurs Tipo. De stationwagon kost 1.000 euro meer. Dat is netjes in de pas met de genoemde concurrenten uit Korea. De meeste concurrenten uit Europa zijn duurder in aanschaf. De vraag is alleen of het ontbreken van een heel eigen gezicht succes niet in de weg zit. Maar dat had de Fiat Multipla uit 1998 wel en dat bleek ook niet de juiste aanval. Net als met het spellingsalfabet van de NAVO komt Fiats boodschap duidelijk over. De Tipo is inderdaad no-nonsense en functioneel. Maar wel zonder enige Italiaanse emotie.