Hoe lang houdt het fenomeen internationale autoshows nog stand? Want nu lijkt ook de tweejaarlijkse tentoonstelling in Japan getroffen door hetzelfde virus dat al jarenlang rondwaart: minder belangstelling van het publiek, fabrikanten die afhaken vanwege de torenhoge investeringen en dalende publiciteit.

Als je naar de cijfers kijkt, valt het misschien nog wel mee: de 46e Tokyo Motor Show trekt dit jaar 187 exposanten die gedurende twee weken zichzelf op de beste manier presenteren. Maar die cijfers kunnen niet verdoezelen dat autofabrikanten in toenemende mate afhaken, net als op de autoshows in Detroit, Frankfurt, Genève en Parijs.

De Japanse merken zijn prominent aanwezig, maar de meeste buitenlanders zijn afgehaakt. Om er een paar te noemen: Ford, General Motors, Volkswagen, Fiat, Chrysler en Peugeot laten de Tokyo Motor Show voor wat het is. Renault en Mercedes-Benz zijn er nog wel: de Fransen wellicht vanwege hun sterke banden met Nissan en Mercedes-Benz heeft in Japan nog een onafhankelijke importeur die zijn eigen keuzes maakt.

Dat velen ontbreken, is niet meer dan logisch voor wie naar het aantal bezoekers kijkt: in 1991 nog meer dan 2 miljoen, in 2017 nog maar net 770.000. En dit jaar zou het wel eens onder de 500.000 kunnen zakken, al is haren op snaren gezet om dat te voorkomen.

LEES OOK: Nissan Ariya Concept hint naar nieuwe elektrische crossover

Niet voor niets is het concept ingrijpend gewijzigd. Waar voorheen veel aandacht uitging naar bestaande modellen, ligt de focus nu vooral op de toekomst: hoe ontwikkelt mobiliteit zich, hoe zullen auto’s er in de toekomst uitzien, hoe passen ze straks in het dagelijkse leven? Veel aandacht dus voor elektrische aandrijving, inclusief waterstof bij merken als Mazda, Suzuki, Honda en Mitsubishi Motors. Modellen voor individuele mobiliteit, waarbij gemak voorop staat, stelen de show.

Nissan bijvoorbeeld presenteert het New Mobility concept, waarbij elektrificatie en autonoom rijden een toonaangevende rol speelt. In algemene zin is veel aandacht voor nieuwe technieken, veelal nog in ontwikkeling en in elk geval nauwelijks productierijp. Dat moet een jonger publiek aanspreken, is de bedoeling.

“Als we niet een totaal ander perspectief kunnen bieden, zullen we nooit meer toeschouwers trekken”, stelt Akio Toyoda, voorzitter van de organiseerde JAMA en president van Toyota Motor Company. Dus toont Toyota op de eigen stands nauwelijks auto’s, maar vooral een visie op mobiliteit van morgen. Wie Toyota’s wil zien, moet naar een nabijgelegen dealerpaleis dat voor deze gelegenheid is omgetoverd tot ‘showfloor’.

De presentaties van de deelnemende automerken zijn sowieso verspreid over twee hallen, je moet een minuut of tien in de bus zitten om van de ene naar de andere te komen. Officieel heet het dan dat een belangrijk gedeelte van het grote tentoonstellingspaleis Big Sight al is opgeëist vanwege de organisatie van de Olympische Spelen in 2020.

Het zou best kunnen, maar de veranderende rol van mobiliteit in het algemeen, en die van de auto in het bijzonder, speelt ongetwijfeld ook een rol. Autofabrikanten passen zich aan die veranderingen aan, die trend maakt ook de toekomst van de Tokyo Motor Show onzeker.

Henri Stolwijk