Auto’s van Toen: Opel GT
‘Alleen vliegen is mooier’
Door Paul Spek. Als (model)autoliefhebber schrijft hij wekelijks de rubrieken AutoRAI in Miniatuur en Auto’s van Toen. Rijdt een smart citycoupé en een Ford Streetka. |
In 1968 kwam de Opel GT op de markt. Deze zomer wordt hij dus vijftig jaar. “Nur Fliegen ist schöner”, riep Opel in de reclame voor de auto.
Vormgeving
De Opel GT wordt door zijn fans wel ‘de Europese Chevrolet Corvette’ genoemd. Dat is natuurlijk vooral gebaseerd op zijn vormgeving. Hij is immers gebaseerd op de Kadett B en dus lang niet zo potent als de Amerikaan. Maar een originele GT oogt nog altijd fris en aantrekkelijk.
“De Conrero GT’s – getuned door een Italiaanse tuningbedrijf – scoorden successen in de langeafstandsracerij.”
Experimental GT
Op de internationale autoshow van Frankfurt van 1965 presenteerde Opel een sportief ogende tweezitter, de Experimental GT. Met een ranke carrosserie, een lage neus met klapkoplampen en bolle spatborden. De Experimental GT was een studiemodel, maar pers en publiek ontvingen de auto zó enthousiast, dat Opel besloot hem in productie te nemen.
Internationale samenwerking
Opel wendde zich voor de productie van de GT tot de Franse bedrijven Chausson en Brissonneau & Lotz. De eerste produceerde de carrosserie en de tweede werkte ze af en voorzag ze van het interieur. De carrosserieën gingen per trein naar de Opel-fabriek in Bochum (Duitsland), waar de aandrijflijn en het onderstel werden gemonteerd. De GT had overigens géén hatchback, zelfs geen achterklepje. Bagage moest via de portieren naar binnen.
‘Nur Fliegen ist schöner
Opel gebruikte in de reclame -uitingen voor de GT de slogan Nur Fliegen is schöner – alleen vliegen is mooier. Leuk bedacht, maar is er écht niks mooiers te bedenken? De Opel GT was immers gebaseerd op de Kadett en was er in eerste instantie ook met een 1.1-motortje. De liefhebbers zullen het er niet mee eens zijn, die rijden sowieso het allerliefst in hun klassieker.
“Je herkent een Opel GT-rijder aan zijn gespierde rechterarm, want de mechanische bediening van de koplampen was nogal zwaar.”
Viercilindermotoren
Kopers konden kiezen uit twee viercilindermotoren, die midscheeps voorin waren geplaatst. De ene motor met een cilinderinhoud van 1,1 liter en een vermogen van 44 kW (60 pk) uit de Kadett; de andere had een inhoud van 1,9 liter en een vermogen van 66 kW (90 pk) en was afkomstig uit de Rekord. De achterwielen werden aangedreven via een handmatig te bedienen vierversnellingsbak. Er was ook een drietrapautomaat leverbaar, maar die is in Europa nauwelijks verkocht.
Geen sportauto
Natuurlijk was de GT 1900 het populairst – wat wil je ook: een sportauto met een elfhonderdje ís geen sportauto, ook al woog hij nog geen 850 kilogram. De topsnelheid van de GT 1900 was 185 km/u en deze versie sprintte van 0 naar 100 km/u in 11,5 seconden. De GT 1100 liet 155 km/u en 16,5 seconden noteren. Al in 1970 verdween de 1100 uit het gamma. Daarvoor in de plaats verscheen de GT/J: een eenvoudiger en goedkoper uitgevoerde versie, maar wel met de 1900-motor.
Gespierde rechterarm
De carrosserie van de GT in serieproductie verschilde nogal van het studiemodel. De neus was breder en lager, de overhang aan de voorzijde korter. De rechthoekige klapkoplampen van de Experimental GT hadden plaatsgemaakt voor ronde koplampen, die om hun lengteas draaiden. Een grapje van destijds: je herkent een Opel GT-rijder aan zijn gespierde rechterarm, want de mechanische bediening van de koplampen – via een hendel op de middenconsole – was nogal zwaar.
“Een sportauto met een elfhonderdje ís geen sportauto, ook al woog hij nog geen 850 kilogram. De sprint vanuit stilstand naar 100 kostte 16,5 seconden.”
Kuipstoelen
Het interieur van de GT was voorzien van een driespaaksstuurwiel vóór ronde instrumenten, en kuipstoelen. Opel voorzag de GT van onder meer driepuntsgordels, een veiligheidsstuurkolom en een integrale veiligheidsconstructie – redelijk nieuw voor die tijd. In 1969 presenteerde Opel op de IAA de Aero GT. Die was voorzien van een uitneembaar dakpaneel en een achterruit die elektrisch bedienbaar was. Het bleef bij een designstudie.
Autosport, recordauto’s
De Opel GT werd ook ingezet in de autosport. De Conrero GT’s – getuned door het Italiaanse tuningbedrijf dat zich voorheen bezighield met Alfa Romeo – scoorden in de jaren zeventig successen in de langeafstandsracerij. En in 1971 maakte Georg von Opel, de kleinzoon van Opels oprichter, een elektrisch aangedreven versie die een topsnelheid van ongeveer 189 km/u over een afstand van een kilometer bereikte en meerdere wereldrecords vestigde. Maar een record over een afstand van 100 kilometer zat er niet in, omdat de batterij na 44 kilometer leeg was.
Dieselmotor
In juni 1972 bouwde Opel een GT met een dieselmotor, die ook twee wereldrecords en achttien internationale records vestigde. De topsnelheid van 197 km/u was destijds sensationeel voor een dieselauto. In 1973 stopte Opel met de productie van de GT. Een van de aanleidingen was dat Chausson, dat inmiddels Brissonneau & Lotz had overgenomen, heel nauw met Renault samenwerkte, onder meer aan de Alpine A110 . In totaal heeft Opel ruim 103.000 GT’s verkocht.