7 auto’s die in Europa jammerlijk mislukten
Europese autokopers zijn een lastig volkje
Door Wouter Vastenhout. Liefhebber van Italiaanse en Japanse merken. En van Mercedes. Rijdt een SLK 230 uit 1997 en een MX-5 uit 1995. En er staat ook een Fiat Stilo Abarth 5M17 met bouwjaar 2007 voor de deur. Keuzes, keuzes. |
Toyota haalt de in Amerika geproduceerde en leverbare Toyota Camry naar Europa. Dat kan voor Toyota goed uitpakken. Succes is echter niet gegarandeerd. Ook de volgende 7 auto’s staken in het verleden de grote plas over of kwamen van een ander continent, maar strandden jammerlijk.
1 – Cadillac Allanté (1987-1993)
Deze ‘Caddy’ moest dé concurrent van de Mercedes SL worden. Grootste obstakel was de hoge aanschafprijs, zelfs voor de doelgroep. De auto kostte ruim een ton guldens en was daarmee flink duurder dan de Benz. Niet heel gek. De logistiek waarmee de auto in elkaar gezet werd, was nogal omslachtig. Cadillac verscheepte de body eerst vanuit Amerika naar de designer van de carrosserie, Pininfarina in Italië.
Pininfarina monteerde de carrosserie en stuurde de boel terug naar Cadillac in Detroit. Hier werd de motor erin gezet. Vervolgens maakte de cabrio wederom de oversteek naar Europa. Dus toen-ie hier definitief voet aan wal zette, was de kostprijs aardig opgelopen. Dat een populaire schurk als JR Ewing uit de toenmalige hitserie Dallas erin reed, mocht niet baten.
2: Tato Nano (2008-2018)
Het leek zo mooi. Een gloednieuwe auto voor nog geen 2.000 euro. Maar toen kwamen de foto’s van deze Tata Nano naar buiten. En dat was best even slikken. Het net drie meter korte autootje dat in 2008 onthuld werd, kon blijkbaar zo goedkoop zijn omdat Tata geen designer hoefde te betalen. De Nano was speciaal ontwikkeld voor de Indiase markt. Gelukkig maar. Daar scheuren ze vooral op scootertjes en brommertjes. Of ze zitten in een riksja of kruipen met tientallen tegelijkertijd op een oud vrachtautootje – of zijn we nu heel rolbevestigend bezig? Hoe dan ook, dan is de stap naar een Nano niet zo groot.
Toen Tata plannen had om het ei ook naar Europa te brengen, bleek dat een stap te ver. Want de veiligheid en kwaliteit voldeden bij lange na niet aan de Europese standaard. Bovendien hielp het niet echt mee dat sommige Nano’s spontaan in brand vlogen als je ermee onderweg was. Dus exit Nano. En het leek zo mooi.
3: Landwind (2005-2016)
De Chinezen komen eraan! Hoe vaak we dit al niet gehoord hebben. Landwind was in 2005 het eerste Chinese automerk dat ons land ‘bestormde’. Niet eens zo heel verkeerd, want de auto was een voordelig geprijsde SUV. En daarmee had het merk min of meer een vooruitziende blik. Maar toen was daar de botsproef van de ANWB. Die overleefde de SUV ternauwernood. Een Europese goedkeuring was daarmee niet op zijn plaats, aldus de bond. Het leverde een flinke ruzie op tussen de ANWB en de Nederlandse importeur van Landwind.
Uit een latere botsproef van het Duitse TÜV bleek dat de Landwind het helemaal zo slecht niet deed. De auto had toen wel al een extra steunbalk gekregen. De hele veiligheidskwestie deed de verkopen geen goed. Aan de andere kant: welk Chinees automerk doet het nou wel goed in Europa?
4: Saab 9-7X (2004-2008)
Och, Saab. Maker van prachtige modellen. Zoals de 96, 90, 99 en klassieke 900. En toen was daar in 2006 opeens de Saab 9-7X. Al in die tijd moest en zou iedereen een SUV hebben. Maar Saab had er geen een. Dus klopte het bij toenmalige eigenaar General Motors aan. Had GM de deur maar nooit opengedaan. Want het gevolg was dat Saab gebruik mocht maken van het platform van de Chevrolet Trailblazer. Het spreekwoord luidt: als je hem één vinger geeft, neemt hij de hele hand. En dat deed Saab.
De 9-7X was feitelijk een Trailblazer met hier en daar wat Saab-kenmerken. Zoals de grille en de, ja wat eigenlijk? Oh, wacht, het logo op het stuur was ook van Saab. De SUV van bijna vijf meter lang werd nota bene in Amerika gebouwd. Nou ja zeg. Het werd geen succes. Sterker nog: Saab ging failliet. Dat heeft niet alleen met de 9-7X te maken, maar iemand moet de schuld krijgen.
5: Opel Sintra (1996-1999)
Sintra is prachtig. De Portugese plaats dan. De Opel Sintra is een heel ander verhaal. Het stadje Sintra staat op de wereldgoed-erflijst van Unesco, de Opel Sintra niet eens op het verlanglijstje van Henk en Ingrid. Het was feitelijk een Europese versie van de Amerikaanse Chevrolet Venture. Een forse MPV die in Amerika ook leverbaar was als Pontiac Trans Sport en Oldsmobile Silhouette. Echt mooi was de Sintra niet. Maar welke MPV uit die tijd is dat wel? Een groter probleem was dat de auto niet heel betrouwbaar bleek. En dan drukken we het nog zachtjes uit.
In Engeland noemde het onderzoeksbureau J.D. Power de Sintra de minst betrouwbare auto die daar te koop was. Toen ook de botsproeven van Euro NCAP niet vlekkeloos verliepen, was voor Opel de maat vol. We doen het wel zelf, zei het merk tegen toenmalige eigenaar General Motors. De opvolger heette Zafira en die was inderdaad stukken beter.
6: Yue Loong Feeling (1986-1995)
Een gekke naam hoeft succes niet in de weg te staan. Kijk maar naar Eurythmics, het muzikale popduo dat in de jaren 80 regelmatig de hitlijsten aanvoerde. Dat gold echter niet voor Yue Loong. De machinefabrikant uit Taiwan droomde van een succesvolle carrière als automerk en bracht in dezelfde tijd de Feeling uit, een hatchback die eruit zag als een sedan. Het design sprak niet echt tot de verbeelding. Yue Loong had echter een goed gevoel over de Feeling en wees Nederland aan als het eerste Europese land dat de auto kreeg. Dat was in 1992. Wat zeg je? Zeker spotgoedkoop? Zoals Japanse merken dat in het begin heel slim deden? Niet echt.
De Feeling was allesbehalve spotgoedkoop. In 1992 werden net 120 stuks op Nederlands kenteken gezet. Eerlijk gezegd vinden we dat nog veel. Een fikse prijsverlaging mocht niet baten. Nog in hetzelfde jaar stopte Yue Loong met de export. Iets over dat de Europese keuringseisen teveel gedoe waren. Yue Loong heet tegenwoordig Yulon. En ze bouwen nog steeds auto’s. Maar dan Nissans onder licentie.
7: Chrysler Vision (1992-1997)
Met deze auto wilde Chrysler in de jaren 90 Europa veroveren. Er zouden nog vele pogingen volgen. Toch was de Vision helemaal niet zo verkeerd. Het design was voor een Amerikaanse slee eigenlijk best te pruimen. Bijzonder hiervan was het ‘cab forward’-principe. De bestuurder en zijn passagier zaten verder naar voren dan gebruikelijk. Beetje zoals in een vrachtauto waarbij je boven de voorste wielen zit, maar dan veel minder extreem. De voorruit was langer dan normaal. De overhang voor en achter waren juist opvallend kort. De Vision bood hierdoor opvallend veel binnenruimte.
Een groot succes is de Vision nooit geworden, in ieder geval niet in Nederland. Je kwam hem maar mondjesmaat tegen. Inmiddels is Chrysler met de stille trom uit Europa vertrokken. In Amerika boert het echter goed.