
“Wat betreft verbrandingsmotoren zijn we wel ongeveer uitontwikkeld.”
INTERVIEW - Autotechnicus John van der Lans over de toekomst van mobiliteit
Door Arie van der Spek. |

De stikstofuitstoot in Nederland moet volgens experts in 2030 gehalveerd zijn. Om dat voor elkaar te krijgen moeten er maatregelen genomen worden die ervoor zorgen dat er minder stikstof wordt geproduceerd. Ook wegverkeer speelt een rol in de stikstofproblematiek en moet inleveren. AutoRAI.nl spreekt met autotechnicus John van der Lans over hoe het er nu voorstaat en wat er mogelijk is om de stikstofuitstoot door auto’s te verminderen.
Hoe kun je ervoor zorgen dat er minder stikstof ontstaat in de motor van een auto?
Van der Lans: “Stikstof ontstaat in een motor tijdens de verbranding bij hoge temperaturen en druk. Het gaat dan een verbinding aan met zuurstof, waardoor stikstofoxide ontstaat. Wat er uit je uitlaat komt, is de oorzaak van de zure regen, dode bomen en bouwstop. Om die uitstoot naar beneden te brengen, wil je de verbranding drukken. Een voorbeeld daarvan is het terugbrengen van uitlaatgassen in de motor, het EGR-principe. Wat je daarmee eigenlijk doet is de hoeveelheid zuurstof in de verbranding naar beneden brengen waardoor er minder stikstof wordt geproduceerd. Nadeel daarvan is dat het ten koste gaat van de functionaliteit van de motor.”
“Een moderne, schone motor is niet direct duurzamer.”
“Tegenwoordig zijn we zover dat de stikstof wordt opgeslagen in een katalysator en daar iets aan wordt toegevoegd zodat het weer verandert in gewone stikstof die niet schadelijk is. Maar het systeem wat daarvoor nodig is, is enorm complex. In de motor zitten allemaal sensoren die de hoeveelheid zuurstof meten. Daar wordt het mengsel van brandstof en lucht op aangepast zodat het emissiesysteem schoon blijft. Als er iets fout gaat, bijvoorbeeld een sensor die niet werkt of een foutmelding geeft, is het voor een autotechnicus een hele zoektocht om erachter te komen wat er precies aan de hand is.”
Hoe duurzaam is zo’n schone motor dan?
“Om uit een schone verbranding toch nog een hoog rendement te halen, helpt het als de auto zo min mogelijk weegt. Vroeger hadden we natuurlijk V8 motoren, carburateurs, alle toeters en bellen. Nu kijkt de constructeur heel anders naar een auto: als hij een wielbout kan weglaten, doet hij dat. Als een bout van tien millimeter ook negen millimeter kan zijn, kiest hij die. Reservewiel? Eruit. Dan heb je ook geen krik meer nodig, scheelt ook al snel weer een kilo. En die cilinderwanden, moeten die wel zo dik zijn? Moeten er wel vier cilinders op zitten? Zo is het motorgewicht ver teruggebracht. Ook door nieuwe materialen te gebruiken is dat mogelijk, maar het zorgt er allemaal wel voor dat een gezonde reserve verdwijnt. Een gezonde reserve zorgt ervoor dat als de motor een keer wat warmer wordt of wat minder olie heeft, hij alsnog heel blijft. Dat is compleet verdwenen. Daarbij komt dat de motorelektronica heel veel bijstuurt waardoor klachten heel ver weg blijven totdat er een lampje gaat branden en je eigenlijk al te laat bent.”
“Als er nog een Euro 7 motor komt, is dat denk ik wel het laatste ontwerp.”
“Een moderne, schone motor is dus niet direct duurzamer. Vroeger ging een motor rustig een paar ton mee, maar als je tegenwoordig een ton haalt, ben je best wel een beetje bijzonder bezig. Tegenwoordig gaat de auto wat langer mee dan de motor. Vroeger was het andersom, dan ging je een andere auto kopen omdat de buitenkant ging roesten en er gaten inkwamen.”
Is er nog veel winst te behalen op het gebied van automotoren?
“De afgelopen jaren is er enorme vooruitgang geboekt met het schoner maken van verbrandingsmotoren. Eerst had je de Euro 1, een Europese uitstootnorm waar automotoren aan moesten voldoen. Nu zijn we bij Euro 6++. Een zeven is er nog niet. Als die er komt, denk ik dat dat wel het laatste ontwerp is. Wat betreft verbrandingsmotoren zijn we wel een beetje aan het einde van de mogelijkheden gekomen om verder te ontwikkelen.”
“Om echt klaar te zijn voor de toekomst, moeten we out-of-the-box denken.”
“Gelukkig zijn we overgegaan op andere manieren van aandrijving, bijvoorbeeld hybride motoren. Waar ik zelf veel toekomst in zie is waterstof. Ik ben erg onder de indruk van ontwikkelingen die daar plaatsvinden. Als je maar regelmatig tankt, kun je zo 30.000 kilometer emissievrij rijden, zonder elke keer uren te hoeven opladen. In de auto wordt waterstof omgezet in elektriciteit en water. Dat water is zo schoon dat je het zelfs zou kunnen drinken.”
Hoe ziet mobiliteit in de toekomst er volgens u uit?
“In de toekomst moeten we naar een combinatie van al die dingen toe: een beetje hybride, misschien met een klein rotatiemotortje of een gasturbine met groen gas; elektrische auto’s voor boodschappen in de buurt; waterstofauto’s voor de wat verdere ritten. Daarnaast denk ik dat niet iedereen een auto voor de deur moet hebben, waarom zou je dat doen? Je haalt er één uit het rek, in elke straat staan er tien, is er één vrij, dan pak je er één, net als met fietsen.”
“Ik ben onder de indruk van de ontwikkelingen op het gebied van waterstof.”
“Laatst was ik in het automuseum en wat mij opviel, als je in die auto’s kijkt uit de jaren twintig/dertig: wat je in het hart ziet zijn allemaal bewegende onderdelen, net als in een verbrandingsmotor. Wat dat betreft is er nog niet zoveel verandert. In ieder geval niet genoeg. De verbeteringen die de afgelopen jaren zijn doorgevoerd, zijn een mooi begin, maar om echt klaar te zijn voor de toekomst, moeten we vooral out-of-the-box denken.”